Indicatoren
Om vooral de financieringsrisico’s (renterisico’s) te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Daarnaast is met het schatkistbankieren een drempelbedrag bepaald. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.
Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is om tot een spreiding binnen de langlopende lening-portefeuille te komen zodat het renterisico wordt beperkt. De jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal (van de totale lasten) met een aangehouden minimum van € 2,5 miljoen.
De jaarlijks verplichte aflossingen van de reeds aangetrokken leningen vallen ruim binnen de gestelde norm. De aangetrokken leningen hebben een vast afgesproken rentepercentage voor de gehele looptijd, renteherziening is hierop niet van toepassing. Uit onderstaand overzicht blijkt wat de gemeente de komende jaren mag aflossen aan vaste geldleningen binnen de gestelde normen.
Berekening renterisico
Kasgeldlimiet
Het doel van de kasgeldlimiet is om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. Gemeenten mogen hun financieringsbehoeften slechts voor een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) financieren. In de wet FIDO is bepaald dat de gemiddelde netto vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar) per kwartaal de kasgeldlimiet niet mag overschrijden. De norm is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Per kwartaal wordt de ontwikkeling van de vlottende middelen in relatie tot de toegestane kasgeldlimiet intern getoetst en jaarlijks wordt een opgave aan de provincie Gelderland verstrekt. De gemeente Neder-Betuwe heeft op dit moment geen schulden met een looptijd korter dan een jaar (kort geld).
Berekening kasgeldlimiet
In het geval de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet de overschrijding worden omgezet van schuld in rekening-courant naar langlopende schuld. Dit kan door het aantrekken van een geldlening met een looptijd langer dan een jaar. Het streven van de gemeente Neder-Betuwe is er op gericht om binnen de kasgeldlimiet een deel van de financieringsbehoefte te dekken door zoveel mogelijk gebruik te maken van de ruimte binnen het verstrekte rekening-courantkrediet. Voor 2021 bedraagt dit € 4,25 miljoen van de huisbankier, de Bank Nederlandse Gemeenten. Bij een blijvende overschrijding van deze limiet moet overgegaan worden op langlopende financieringsmiddelen.
Drempelbedrag schatkistbankieren
De lagere overheden zijn verplicht overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (schatkist). Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten de schatkist mag worden gehouden: een bedrag van 0,75% van het begrotingstotaal. Wij mogen in 2021 een positief rekening-courantsaldo bij de banken hebben van € 457.500, al het meerdere wordt dagelijks naar de schatkist overgemaakt.